Jurisprudentie CRvB in het kader van vermogensonderzoek in Turkije2019-03-25T12:57:53+02:00

JURISPRUDENTIE CRvB M.B.T. VERMOGENSONDERZOEK IN TURKIJE

  • Rechtmatigheid onderzoek
  • Privacy-schending
  • Discriminatie
  • Proportionaliteit en subsidiariteit
  • Volkenrecht”

Rechtmatigheid onderzoeken.

Na een groot aantal eerdere uitspraken heeft de CRvB nog zeer recent, en wel op 1 oktober 2018, in een 4-tal zaken uitspraak gedaan n.a.v. beroepen van advocaten op onrechtmatig verkregen bewijs. Twee van deze uitspraken hadden betrekking op onderzoeken die wij t.b.v. een Nederlandse uitvoeringsorganisatie in Turkije hadden uitgevoerd. In beide zaken was de pre-check voorafgaan aan het vermogensonderzoek in Turkije.

De uitspraak van de CRvB in deze 4 zaken was helder. De gemeenten, maar ook de Sociale Verzekeringsbank, mochten in Turkije verkregen bewijs van verzwegen onroerend goed gebruiken om bijstand in te trekken en terug te vorderen. Deze uitspraken hebben medio oktober 2018 grote publicitaire aandacht gekregen.

De CRvB voegt hier, naar vaste jurisprudentie, aan toe:  Het bewijs is slechts dan onrechtmatig, indien de bewijsmiddelen zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht”.

Daarnaast overweegt de CRvB:  Geen regel van Nederlands recht, daaronder begrepen verdragen recht, schrijft voor dat bewijs, vergaard door, in opdracht of onder verantwoordelijkheid van Nederlandse bestuursorganen, naar Turks recht rechtmatig moet zijn verkregen”. Op grond van Nederlands recht moet wel sprake zijn van een “eerlijk proces” (artikel 6 EVRM) en bescherming van het privéleven (artikel 8 EVRM). Met andere woorden: het Nederland recht is in casu beslissend! 

PRIVACY-SCHENDING, MET BEROEP OP ARTIKEL 8 VAN HET EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens) 

Ook dit beroep wordt, naar vaste jurisprudentie van de CRvB, stelselmatig afgewezen.

De Raad overweegt met betrekking tot het raadplegen van gegevens in digitale registers: Dat met het raadplegen van gegevens in digitale registers een beperkte en aanvaardbare inbreuk op het recht op respect voor het privéleven van appellanten wordt gemaakt.”  

VERBOD OP DISCRIMINATIE (ARTIKEL 14 EVRM)

Ook hier is de CRvB duidelijk: “Er mag geen ongerechtvaardigd onderscheid worden gemaakt tussen personen die zijn geboren in het buitenland en personen die in Nederland zijn geboren”. Een onderzoek naar vermogen in het buitenland mag dus NIET UITSLUITEND GERICHT ZIJN op bijstandsgerechtigden met geboorteplaats in het buitenland”.

EISEN VAN PROPORTIONALITEIT EN SUBSIDIARITEIT

De CrvB overweegt hieromtrent als volgt: “Er kon niet worden geoordeeld dat op enig moment een minder ingrijpend onderzoeksmiddel  ter beschikking stond om de rechtmatigheid van de aan appellanten verleende bijstand te onderzoeken, omdat appellanten het bezit van het vermogen niet zelf hebben opgegeven van het dagelijks bestuur. Aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit is daarmee voldaan”.

Volkenrechtelijke aspecten.

De CRvB overweegt hieromtrent als volgt: “Voor zover in beroepsgronden besloten ligt dat de Nederlandse staat in strijd handelt met regels van het volkenrecht door zonder toestemming van de Turkse autoriteiten of in strijd met het Turks recht onderzoek te laten verrichten naar inkomen en vermogen van appellanten, kan dat betrokken appellanten niet baten, omdat die regels van volkenrecht niet de belangen van appellanten beogen te beschermen, maar die van de Turkse staat”.

IN TURKIJE – DOOR BUREAU BUITENLAND – VERKREGEN BEWIJS, NAAR HET OORDEEL VAN DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP (CRVB), TOEGESTAAN IN BESTUURSRECHTELIJKE PROCEDURE

Op 1 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een 4-tal zaken uitspraak gedaan n.a.v. beroepen van advocaten op “onrechtmatig verkregen bewijs” in het kader van vermogensonderzoeken in Turkije.

Twee van deze vier uitspraken hadden betrekking op onderzoeken die wij (Bureau Buitenland) ten behoeve van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Baanbrekers in Turkije hadden uitgevoerd (ECLI:NL:CRVB:2018:2911 en ECLI:NL:CRVB:2018:2912).

Centraal stond de vraag of in Turkije verkregen bewijs mag worden gebruikt in een procedure tot intrekking en terugvordering van bijstand vanwege verzwegen onroerend goed in Turkije.

De uitspraak van de CRvB van hedenmorgen in genoemde 4 zaken is helder: de gemeenten, maar ook de Sociale Verzekeringsbank (Svb), mochten in Turkije verkregen bewijs van verzwegen onroerend goed gebruiken om bijstand in te trekken en terug te vorderen.

Interessant was ook te lezen in ECLI:NL:CRVB:2018:2912 dat een aantal screenings vooraf waren gegaan aan de betreffende vermogensonderzoeken in Turkije.

Op de groep die na de derde screening overbleef, heeft Bureau Buitenland een PRE-CHECK in Turkije verricht. Op basis van de resultaten van de betreffende pre-check is de onderzoeksopdracht aan Bureau Buitenland verstrekt.

Dit betekent dat ook de PRE-CHECK als screeningsinstrument, naar het oordeel van de CRvB. rechtmatig is.

Voor de aan deze besluiten ten grondslag liggende overwegingen van de CRvB verwijzen wij naar onderstaande uitspraken, die op 1 oktober 2018 zijn gepubliceerd via “Rechtspraak.nl”:

  • ECLI:NL:CRVB:2018:2911
  • ECLI:NL:CRVB:2018:2912
  • ECLI:NL:CRVB:2018:2913
  • ECLI:NL:CRVB:2018:2914Juris
Ga naar de bovenkant