‘Hoezo, huis in Marokko opgeven?’

Sociaal rechercheur Peter Bergamin (54) heeft elke denkbare smoes al eens gehoord als hij bijstandsgerechtigden in de beveiligde verhoorruimte bevraagt over hun huizenbezit in het buitenland. Meestal gaat dit om Marokko of Turkije. ‘Iedereen probeert eronderuit te komen met uiteenlopende excuses. Wat je meestal hoort, is: ‘ik wist niet dat ik het moest opgeven’, ‘het huis is van mijn schoonmoeder’ of ‘het is een bouwval’.

Om dit soort verhalen voor te zijn, doet Bergamin en zijn twintig collega-rechercheurs van het team Bijstandsfraude, dat valt onder de Dienst Werk en Inkomen (DWI), zo zorgvuldig mogelijk onderzoek.

Gemiddeld vijf keer per maand blijkt dat een bijstandsgerechtigde onroerend goed heeft in het buitenland. Meestal gaat het om huizenbezit, maar het kan ook gaan om grond of een bedrijfspand. De handhavers horen dit doorgaans via het Meldpunt Bijstandsfraude Amsterdam, waar Amsterdammers ook anoniem mogen klikken.

Wrokkige naasten

‘Die tips kloppen bijna altijd,’ zegt Bergamin. ‘Die komen namelijk van mensen uit de naaste omgeving: buren, vrienden, kennissen of familieleden.’ Vaak gaat het om wrokkige naasten. ‘Meestal gaat hier ruzie aan vooraf.’

Na een tip bij het Meldpunt Bijstandsfraude volgt een maandenlang onderzoek binnen DWI en daarbuiten. Als een tip na vier controles Marokko of Turkije bereikt via het Internationaal Bureau Fraude-informatie en de ambassade, wordt het kadaster gecontroleerd en een buurtwacht gestuurd om foto’s te maken van het huis en navraag te doen bij buren.

Bergamin: ‘We doen dit om smoezen voor te zijn. Als je de zaak niet feitelijk genoeg via het Openbaar Ministerie bij de rechter aanlevert, bestaat het risico dat we al dat werk voor de kat zijn viool hebben gedaan.’

Veruit de meeste bijstandsgerechtigden zijn te goeder trouw, zegt DWI. Bergamin: ‘Maar helaas vullen mensen soms ‘nee’ in op de vraag of ze vermogen hebben in het buitenland, terwijl dat wel zo is.’

Simpele villa

Abdou (56) had er nooit bij stilgestaan dat hij in de problemen zou komen door het huis van zijn destijds vijfjarige neefje op zijn naam te laten zetten, zegt hij. Abdou woont in De Pijp en is vader van zes kinderen. In 2000 kwam hij door psychische problemen in de bijstand. Dit neefje heeft volgens Abdou een simpele villa in een luxe wijk van Rabat van zijn vermogende moeder geërfd; het huis is getaxeerd op ruim drie ton.

Abdous neefje is nu zestien. ‘Het huis krijgt hij pas op zijn naam als hij oud genoeg is.’

Abdou denkt dat zijn broer hem heeft verlinkt bij het Meldpunt Bijstandsfraude Amsterdam na een familieruzie. ‘Ik moet nu ruim twee ton terugbetalen, mijn uitkering is stopgezet.’ Hij gebruikt de kinderbijslag om af te lossen: negenhonderd euro per kwartaal. ‘We hebben ons er maar bij neergelegd om van de hoofdpijn af te zijn.’

In dit tempo zijn ze over vijftig jaar klaar met aflossen. Omdat vader Abdou nog altijd niet kan werken vanwege zijn zware geestelijke klachten, leeft het gezin nu van het minimuminkomen van moeder Hasna (38). Met het moeten terugbetalen van twee ton heeft het gezin nog geluk gehad, vanaf 2013 zou daar nog een bestuurlijke boete bovenop zijn gekomen.

Fraudeur

Vooral de kinderen zijn van de situatie de dupe, zegt Fatna, de jongere zus van Abdou. Zij neemt de kinderen af en toe mee om iets leuks te doen omdat haar broer en schoonzus dit niet kunnen opbrengen. ‘Voor de kinderen houden ze geen cent over, er is geen geld voor sport, kleding of schoolspullen. En sinds mijn broer overal te boek staat als fraudeur, kan hij zelfs geen aanspraak doen op een scholierenvergoeding.’

Een mogelijkheid om het huis te verkopen, heeft Abdou niet. ‘Ik heb een notarisakte waarin staat dat ik het huis voor mijn neefje in beheer heb, maar daar kijkt de Nederlandse rechter niet naar. Die ziet alleen maar dat het huis op mijn naam staat.’

In mei moet Abdou opnieuw voor de rechter komen. Ditmaal zal ook de huur- en de zorgtoeslag ter sprake komen: hem hangt een hogere schuld en zelfs gevangenisstraf boven het hoofd.

DWI gaat op privacyredenen nooit in op de individuele situaties van cliënten, dus ook niet op dit gezin.

Kadaster

Peter Bergamin van het team Bijstandsfraude vertelt dat het een enkele keer voor is gekomen dat hij en zijn collega’s bakzeil hebben moeten halen bij een vermoeden van fraude in de vorm van huizenbezit in het buitenland. ‘Hij had een verklaring van de plaatselijke rechtbank dat er een fout stond in het kadaster.’ Dus ging zijn team niet verder met de zaak.

Teamleider Ger Varenhorst verzekert dat zijn medewerkers voorzichtig en gestructureerd te werk gaan als er vermoeden is van fraude en dus ‘niet als een olifant in een porseleinkast’. Hij maakt onderscheid tussen verschillende type bijstandsfraudeurs. ‘We hebben met allerlei vormen van fraude te maken: van criminelen die de bijstand gebruiken als dekmantel van hun zwarte inkomen tot moeders die een paar tientjes bijverdienen door op het kind van de buren te passen. Voor dat laatste heb ik wel begrip, maar we moeten altijd even streng zijn.’

Dus een hand over het hart strijken als iemand na maandenlang onderzoek een huis in het vaderland blijkt te hebben, is er niet bij. ‘Vroeger konden we nog wel eens coulant zijn, maar we maken geen uitzonderingen meer. En daar willen we de burger voor waarschuwen, zeker nu er een boete bovenop komt.’

Bron: parool.nl